Deze week verschijnt THE THING, de prequel van Matthijs van Heijningen Jr, op dvd en blu-ray. Schokkend Nieuws sprak met de makers van de special effects, Academy Award-winnaars Alec Gillis en Tom Woodruff Jr.
De prequel van THE THING (2011) verscheen in november in de bioscoop. Onze recensie destijds: ‘Geen meesterwerk, maar wel een degelijk en onderhoudend eerbetoon.’ Van Heijningen Jr. ‘komt gelukkig volop over de brug met weerhaken, angels, spinnenpoten, opensplijtende lichamen en andere bloederige effecten.’
En dat laatste is het werk van onder meer Alec Gillis en Tom Woodruff Jr. De twee ontmoetten elkaar op de set van James Camerons ALIENS (1986) en besloten eind jaren tachtig voor zichzelf te beginnen onder de naam Amalgamated Dynamics, Inc. Het bedrijf is gespecialiseerd in special characters en character effects, debuteerde met TREMORS (1990) en wierf grote bekendheid met films als ALIEN 3 (1992), DEATH BECOMES HER (1992), STARSHIP TROOPERS (1997), de SPIDER-MAN trilogie (2002-2007) en X-MEN ORIGINS: WOLVERINE (2009).
Na Paul Verhoeven was Van Heijningen Jr. de tweede Nederlandse regisseur met wie Gillis en Woodruff Jr. samenwerkten. ‘Matthijs heeft een droog gevoel voor humor, wat erg belangrijk is als je veel tijd met elkaar doorbrengt op een set,’ vertelt Woodruff Jr. aan de telefoon. ‘Bovendien is hij erg precies en houdt hij van kleiontwerpen.’ Gillis vult aan: ‘Dat was verfrissend voor ons aangezien regisseurs meestal vragen om gefotoshopte plaatjes. Ze willen meteen weten hoe het eruit komt te zien in de film. Matthijs zag graag dat we losse onderdelen van het monster eerst in het klein maakten. Vervolgens koos hij er een paar uit die we dan combineerden tot een sculptuur op ware grootte.’
Deze jaren tachtig-werkwijze is geen toeval. In het eerder verschenen Interview met Matthijs van Heijningen Jr. liet de regisseur weten dat hij het liefst alleen gebruik had gemaakt van praktische effecten, zoals John Carpenter en special effects-maker Rob Bottin dat in 1982 in de orginele THE THING deden. Uiteindelijk werd gekozen voor een mix van poppen en cgi. ‘Het praktische, elektrisch bestuurbare spul geeft je een goede basis in de realiteit, maar schiet tekort bij transformaties en groeiende ledematen,’ legt Gillis uit. ‘Ik weet dat ze het in 1982 zo deden, maar bij het huidige publiek dat gewend is aan digitale technieken kan je daar niet meer mee aan komen.’ Woodruff Jr.: ‘Het is sowieso erg lastig een wezen geloofwaardig te laten bewegen wanneer het niet iemand in een pak is. Voor een overtuigende robot ben je bovendien veel tijd kwijt op de set en we hadden slechts drie maanden. Rob Bottin en zijn crew deden zo’n anderhalf jaar over de effecten voor Carpenters film! Ons wezen is slechts deels een pop, alle uitstulpingen en transformaties zijn digitaal. Wat het uiterlijk betreft, Matthijs wilde graag dat ieder onderdeel van het monster constant gevaar uitstraalde. Dus wanneer het poten kreeg moesten deze klauwen hebben. Gedurende de ontwerpfase was dat ons uitgangspunt.’
De keuze voor cgi leidde tot kritiek aan het adres van Gillis en Woodruff Jr., maar zij zien dat als een misvatting. ‘Vanwege de transformerende aard van The Thing werd de beslissing om ook cgi te gebruiken al tijdens de allereerste onderhandelingen genomen,’ vertelt Woodruff Jr. Bovendien waren Alec en ik niet betrokken bij het langdurige post-productieprocess.’ Gillis: ‘Toen Tom en ik werkten aan de ALIEN-serie kregen we veel kritiek te verduren omdat we het Alien-kostuum hadden veranderd. Dit was echter de wens van de regisseurs. Het originele ontwerp is perfect, waarom zouden we iets willen repareren dat niet stuk is?’