Larry Cohen
Larry Cohen
INTERVIEW

I.M. Larry Cohen: Original Guerrilla

Larry CohenMonsterbaby’s, een vliegend slangenmonster, killer yoghurt. Het oeuvre van schrijver-regisseur Larry Cohen zit vol maffe ideeën en zijn loopbaan vol sterke verhalen. Cohen overleed afgelopen weekend. Schokkend Nieuws sprak hem vorig jaar nog naar aanleiding van de documentaire KING COHEN.

Hij kroop voor zijn monsterfilm Q THE WINGED SERPENT zonder toestemming in de nok van het Chryslergebouw in New York, stak de glazenwassers die aan de buitenkant hingen in politie-uniformen en liet ze met losse flodders op een vliegend monster schieten dat later met stop-motion werd toegevoegd. Beneden op straat brak paniek uit. Verderop in de stad stond John Landis een scène te draaien voor TRADING PLACES. De politiemannen die waren ingehuurd om het publiek op afstand te houden, sprongen in hun auto. Weggeroepen vanwege een maniak met een machinegeweer op het Chryslergebouw.

Het is een van de vele smakelijke anekdotes uit de carrière van Larry Cohen (New York, 1941) die voorbijkomen in de documentaire KING COHEN: THE WILD WORLD OF FILMMAKER LARRY COHEN van Steve Mitchell. Was Cohen blij met de documentaire?
Cohen: ‘Deels. Ik was niet betrokken bij de productie, dus ik had er geen controle over. Sommige zaken had ik anders aangepakt, maar ik was vereerd en ze hebben goed werk geleverd, want de film heeft op veel plekken gedraaid en overal reageert het publiek enthousiast.’

Hoopt u een nieuwe generatie fans aan te spreken?
‘Ja, waarom niet? Het mooie aan internet, video-on-demand en blu-ray is dat mijn films beschikbaar zijn voor iedereen die ze wil zien. Vroeger moest je maar hopen dat je oude films nog eens werden gedraaid in een speciale voorstelling.’

Eén film van u die moeilijk vindbaar blijft is THE PRIVATE FILES OF J. EDGAR HOOVER.
‘Die komt binnenkort op blu-ray. Het is een van mijn favorieten.’

Wat ik zo goed vind aan die film, is dat u Hoover niet als een slechterik afschildert en de Kennedy’s niet als de heilige boontjes die velen in hen zagen.
‘Dat was het probleem dat we ermee hadden. De Republikeinen haatten de film, de Democraten ook. Wij lieten de onderbuik van de Amerikaanse politiek zien. In Engeland hadden ze daar geen last van. Daar werd de film een groot succes. Ik had er ook wel op gerekend hoor, dat ie hier controversieel zou zijn. Toen we een voorvertoning hielden in het Kennedy Center in Washington waren alle politici in het publiek pisnijdig. En misschien was ik daar stiekem op uit: mensen op de kast jagen.’

Onlangs won GET OUT een Oscar voor beste originele script. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat dit precies het type film was dat u 35 of 40 jaar geleden gemaakt had kunnen hebben.
‘Je bent niet de eerste die dat zegt. Ik vind het een groot compliment, want het is een geweldige film. Ik wou dat ik ‘m gemaakt had. Of Jordan Peele mijn films heeft gezien, weet ik niet, maar ik gok van wel. Het is prachtig dat een low-budgetfilm een Oscar wint en zo’n succes heeft in de bioscoop.’

Intelligente film ook.
‘Ja, al vraag ik me af hoe logisch het is om hersenen in andermans schedel te proppen. En waarom moest zij vier maanden met die jongen naar bed alleen om hem in haar ouders huis te krijgen? Die andere gast liep gewoon op straat toen hij werd gegrepen en in een kofferbak werd gesmeten. Als je naar die foto’s kijkt die hij in haar kast vindt, moet ze met een heleboel zwarte jongens in bed hebben gelegen. Had ze dan voor elk van hen ook vier maanden nodig?’

Yaphet Kotto noemt u de blanke Martin Luther King van film, vanwege uw rol in de zwarte cinema van de jaren zeventig. Hoe ziet u dat zelf?
‘Mijn films waren anders dan de meeste zwarte actiefilms uit die tijd, omdat ik van de hoofdpersoon geen superheld maakte. BLACK CAESAR ging over de opkomst en ondergang van een zwarte gangster. De films met James Cagney waren mijn inspiratiebron. Ik wilde een eersteklas film maken, met een cinematic sweep to the story en een personage dat een ontwikkeling doormaakt.’
‘En wat BONE betreft: die is zijn tijd nog steeds vooruit. Die raakt de kern van de racistische vooroordelen waarmee we nog steeds te maken hebben in Amerika. En ja, dat gaat óók over de angst die blanke mannen hebben voor de seksualiteit van zwarte mannen. Dat blijft een probleem voor blanke Amerikanen. In veel steden steken blanken nog steeds de straat over als een zwarte man nadert. Niets is enger voor hen dan black power.’

En Yaphet Kotto was de perfecte personificatie van die angst.
Hij belichaamt alles wat blanke mensen angst aanjaagt. De eerste acteur die auditie deed was Paul Winfield, maar die was te deftig. Toen zag ik Yaphet in een film van William Wyler, THE LIBERATION OF L.B. JONES, waarin hij de sheriff in een dorsmachine duwt. Toen dacht ik: dat is Bone! En het is de beste rol die Yaphet ooit speelde, zegt ie zelf.’
‘Een paar jaar geleden draaide BONE in Chicago en ik hoorde van de bioscoopexploitant dat het blanke publiek de film kwetsend vond. Het zwarte publiek vond ‘m leuk. We hebben nog een lange weg te gaan.’

U noemde Cagney-films als inspiratiebron voor BLACK CAESAR. Welke films inspireerden u om filmmaker te worden?
‘Ik hield van alle films. Ik ging elke week naar de bioscoop en bleef soms zitten om de film nog een keer te zien, tot ze me naar huis stuurden. Het waren vooral de films van Warner Bros. waar ik dol op was. Die hadden een hoog tempo en bovendien de acteurs waar ik graag naar keek: Bogart, Cagney, Errol Flynn, Edward G. Robinson. De films van MGM waren veel deftiger. Die van Warner hadden energie en een staccatostijl. Zulke films wilde ik ook maken.’

Veel van uw films hebben krankzinnige ideeën en tegelijk authentieke, interessante personages. Hoe ontstaat dat? Neem Q THE WINGED SERPENT, over een vliegend slangenmonster in New York. Hoe wordt dat een karakterstudie van een kruimeldief?
‘Dat personage kwam tot stand in samenwerking met de voortreffelijke Michael Moriarty. Oorspronkelijk was hij geen mislukte pianist, maar toen ik erachter kwam dat Moriarty muziek schreef en speelde, wilde ik dat gebruiken. Ik schreef die extra scène waarin hij auditie doet en van daaruit bedachten we steeds iets nieuws. Dat personage is veel belangrijker dan het monster.’

David Carradine zei eens dat Q een betere film zou zijn zonder het monster. Nu ben ik dat niet met hem eens, maar…
‘Ik ook niet! Waar moet die film dan over gaan? Als hij dat nest niet vindt, heeft ie niets waarmee hij de stad kan chanteren. Luister niet naar David Carradine. Hij was een vriend van me en deed de film als gunst. Hij vloog vanuit Cannes naar New York en had het script niet eens gelezen. Ik vertelde hem voor elke scène wat hij moest zeggen en dat deed hij. Zonder commentaar. Het enige dat ie na afloop zei was hoe heerlijk hij had samengewerkt met Moriarty die hem inspireerde om beter te acteren. Want voor geld nam David zo’n beetje elke rol aan. Hij deed ontzettend veel slechte films. Goddank maakte hij aan het einde van zijn leven KILL BILL. Los van die film is Q waarschijnlijk het beste dat hij ooit gedaan heeft.’

Maar er valt iets voor te zeggen dat Moriarty misschien wel een Oscar had gewonnen als hij die rol had gespeeld in, pak ‘m beet, een rechtbankdrama.
‘In die dagen won je geen Oscars met low-budgetfilms. GET OUT heeft dat veranderd. Ik hoop dat dat zo blijft.’

U werkte vier of vijf keer met Moriarty?
‘Vijf. De laatste keer was een aflevering van Masters of Horror, PICK ME UP. De beste uit de reeks, als je het mij vraagt.’

Wat voor man is hij? Hij staat bekend als erg moeilijk.
‘Hij is verschrikkelijk moeilijk om mee te werken, maar niet voor mij. Ik heb nooit problemen met acteurs die als lastig bekend staan: Moriarty, Rip Torn, Michael Parks en Broderick Crawford. Ze amuseren zich kostelijk op mijn set. Ik ben geen autoritaire regisseur, ik probeer niet Otto Preminger na te doen of zo. Ik maak het leuk, bijvoorbeeld door ter plekke scènes met hen te verzinnen, die ik dan met de hand uitschrijf. Dat vinden ze geweldig. Weet je, films maken kan saai zijn, vooral voor acteurs. Op sommige sets zitten ze urenlang in hun trailer te wachten. Bij mij niet. Daar is geen tijd voor! We zijn constant aan het werk, proberen nieuwe dingen uit. Soms komen ze zelfs langs op dagen dat ze er niet hoeven te zijn, gewoon omdat ze bang zijn iets te missen. Dat is het beste compliment dat je kunt krijgen als regisseur.’

Als u begint te draaien, hoeveel van de film zit dan al in uw hoofd? Had u bij THE STUFF bijvoorbeeld al die oneliners al geschreven?
‘Bij THE STUFF gebeurde hetzelfde als bij Q: het personage dat ik had geschreven voor Moriarty was heel anders. Toen we begonnen te draaien, vroeg hij iets om zich aan vast te klampen. Ter plekke bedacht ik dat zijn personage een southern boy was en dat hij Mo Rutherford heette. Daar kon hij mee uit de voeten. Elke dag bedacht ik iets nieuws voor hem. Acteurs hebben dat nodig. Vaak spelen ze precies dezelfde personages en dat kan saai worden.’

Over meer van hetzelfde gesproken: Hollywood draait tegenwoordig op vervolgen, remakes en reboots. U heeft zelf ook vervolgfilms geschreven. Wat is het belangrijkste bij het schrijven van een vervolg of remake?
‘Dat weet ik niet, hoor. In mijn geval was het simpel: ik had meer verhalen te vertellen. Anders heeft het geen zin. Bij remakes heb je het probleem dat ze nooit zo goed zijn als het origineel. Voor THE BODY SNATCHERS schreef ik alleen het verhaal. Het script, dat ik niet goed vond, is door anderen geschreven. Alleen het idee van pod people op een legerbasis is van mij. Dat vond ik interessant omdat iedereen op een legerbasis een soort van pod person is, nietwaar? Hoe kun je ze nog uit elkaar houden? Dat trok Warner over de streep. Maar omdat de regisseur [Abel Ferrara] over budget ging en bovendien een drugsprobleem had, verloren ze hun vertrouwen in het project. Toen ze ‘m uitbrachten, waren de kritieken goed en reageerde het publiek enthousiast. Maar het was te laat om de film nog te ondersteunen met een fatsoenlijke advertentiecampagne.’

Bent u betrokken bij de remake van MANIAC COP?
‘Die komt er niet. Ze kregen het geld niet bij elkaar. Of heb jij iets anders gehoord?’

Nee, ik las er vorig jaar iets over.
‘Ja, dat was vorig jaar. Bill Lustig en ik zijn gebrouilleerd. Hij regisseerde het origineel en probeerde de remake van de grond te krijgen. Hij vroeg iemand anders het scenario te schrijven, zonder mij dat te vertellen, wat ik niet netjes vond. Het script was blijkbaar zo slecht dat niemand het geld op tafel wilde leggen. So that’s that. Als de remake er alsnog komt ben ik blij, want dan krijg ik een bom duiten.’

En anders is er nog altijd het origineel, wat een leuke film is.
‘De tweede was het beste. Die was goed gecast en heel goed gemaakt. De derde was verschrikkelijk. Ze herschreven mijn script, ontsloegen Bill en maakten er een miserabele zooi van.’

U draaide veel in New York City zonder vergunning of toestemming. Voor zulke guerrilla-stunts zou je tegenwoordig worden aangeklaagd.
‘Absoluut! Op elke straathoek staan camera’s en iedereen is bang voor terrorisme. Als je met vuurwapens door de straat rent, heb je zo een calamiteit veroorzaakt. Als je bovenop het Chrysler-gebouw gaat staan met machinegeweren, wat wij deden bij Q, veroorzaak je een terrorismealarm. Ik had geluk dat ik de tijd heb meegemaakt waarin dat wel kon. De enige reden waarom ik het deed, was omdat ik het budget van een Hollywoodfilm niet had. Die hebben het geld om straten af te zetten, het publiek op afstand te houden en een dozijn trailers te laten aanrijden. Ik wilde onafhankelijke films maken. Ze zijn er wel beter door geworden, denk ik.’

Draaide u THE AMBULANCE ook nog op die manier in 1990?
‘We hadden voor sommige scènes een vergunning, voor andere niet. Onze crew was niet aangesloten bij de vakbond, en als je in die jaren in New York een film zonder vakbondsleden draaide, kon je problemen krijgen. Dus werden we hier en daar lastiggevallen. Opeens stonden ze aan de overkant van de straat te protesteren. Ik ben er toen tussen gaan staan. Ze vroegen: wat doe jij hier? Ik zei: ik ben de regisseur van die film en ik vind dat jullie gelijk hebben, dus ik protesteer tegen mijn eigen film, okay? Na een poosje dropen ze af.’

In THE AMBULANCE speelt Stan Lee zichzelf, lang voordat Marvel zo groot werd. Kende u hem?
‘Stan probeerde destijds wanhopig om Marvel-films van de grond te krijgen, zonder succes. Hij had een deal met een producent voor een Doctor Strange-film en ik werd ingehuurd om het script te schrijven. De film is er nooit gekomen, maar Stan en ik raakten bevriend. Toen had ik het idee om van het hoofdpersonage van THE AMBULANCE een striptekenaar te maken die voor Marvel werkt. Ik vroeg Stan of hij zichzelf wilde spelen. Nou, dat wilde hij maar wat graag. In die Marvel-films is hij meestal maar een figurant, in mijn film een echt personage, ook al was het Stan Lee zelf! We zijn nog steeds vrienden.’

Fred Williamson vertelde me ooit dat u en hij ruzie kregen op de set van ORIGINAL GANGSTAS en dat hij u klappen had verkocht en had ontslagen. Klopt dat verhaal?
‘Nee, we hebben geen ruzie gehad, wel discussies. Fred was de producent en hij verdient alle credit voor het van de grond krijgen van de film en het bij elkaar brengen van de acteurs. Hij vroeg mij als regisseur, maar ik ontdekte al snel dat Fred als producent zo zijn beperkingen had. Hij wilde zo min mogelijk uitgeven, want elke dollar die overbleef, kon hij in zijn zak steken. Ik wilde een zo goed mogelijke film maken. Daar hadden we discussies over. Voorbeeld: het was 40 graden en hij wilde geen airconditioning regelen. Sommige acteurs lagen aan de zuurstof! Nog iets: in één scène schiet iemand vanuit een auto met een machinegeweer. Een dag later filmen we wat extra shots voor diezelfde scène en komt Fred met een andere wagen aanzetten. Ik vraag ‘m wat dat te betekenen heeft. Zegt ie dat hij ruzie heeft gehad met de gast van wie die auto was en dat hij ‘m nu niet meer mag lenen. Ik zeg: je gaat maar fijn je excuses aanbieden aan die kerel. Alsof het publiek niet zou zien dat de acteur ineens in een andere wagen zit! Dat soort absurde dingen. Op een gegeven moment ontdek ik dat Jim Brown op het punt staat te vertrekken, terwijl hij nog een paar scènes moet opnemen. Blijkt dat hij Fred allang verteld had dat hij die dag weg moest naar een politieke bijeenkomst in New Jersey. Wie laat de ster van de film nou gaan zonder te overleggen met de regisseur? Dus ik vraag Jim of hij terugkomt en hij zegt: alleen als je een vliegtuig voor me regelt. Maar Fred wilde geen geld uitgeven. Uiteindelijk heb ik mijn zin gekregen, anders had Jim Brown gewoon niet in de laatste vijftien minuten van de film gezeten! Vandaag de dag is Fred best trots op de film, geloof ik.’

Het is een van zijn betere. Helaas maakte hij net als David Carradine een heleboel films die minder goed waren.
‘Slecht is het woord dat je zoekt.’

Copyright Roel Haanen. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Online gepubliceerd op 25 maart 2019.

© Roel Haanen
24 maart 2019

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!