INTERVIEW

Crispin Glover: tussen creatie en destructie

Crispin Glover weet van al zijn rollen iets bijzonders te maken, of het nu een ogenschijnlijk verwaarloosbare rol is in FRIDAY THE 13TH: THE FINAL CHAPTER of de hoofdrol in Tallulah Hazekamps Schwabs nieuwste film, MR. K.

In MR. K speelt Glover een goochelaar die incheckt in een barok, afgetakeld hotel. De volgende ochtend kan hij de uitgang niet vinden, en belandt hij in een kafkaëske nachtmerrie. De film ging in première tijdens Imagine Film Festival, en daar spraken we Glover over zijn eigen interpretaties van het verhaal, over de destructieve kant van kunst, en over zijn meest iconische dansscène. 

Normaal gesproken vraag ik altijd aan de internationale gast of dit hun eerste keer in Nederland is, maar u bent al een hele tijd hier geweest voor het opnemen van de film.
‘Dat klopt, maar ik ben sinds 2011 niet meer hier in Amsterdam geweest. Ik ben blij dat ik terug ben, ik heb het altijd een prachtige stad gevonden. De architectuur, de grachten, de mensen… Ik hou van Nederland.’

Over architectuur gesproken: het eerste wat ik opmerkelijk vond aan de film was de set van het hotel, met al die unieke kamers en eindeloze gangen. Er zijn zo veel acteurs en figuranten die rondrennen in sets die maar kleiner en kleiner worden. Hielp dat uw optreden of hinderde het vooral?
‘Meerdere mensen hebben me over het claustrofobische aspect van de film gevraagd. Zeker, de sets waren piepklein en zaten vol met mensen. Ik ben geen claustrofobisch mens; in een van de scènes tegen het einde kruip ik door een soort van buis, en dat was geen probleem voor mij. Maar met zo veel mensen samengepakt zitten, nee, dat was niet leuk. Soms hielp het, soms niet. Er waren scènes waar mijn personage vrolijk moest zijn en van zijn situatie genoot, terwijl het mij totaal tegenstond. Dat zijn de momenten waar je echt moet acteren, haha.’

Wat zag u in het script dat u aantrok tot het project?
‘Het is uiteraard een strak, goed geschreven script. Ik had een Zoomgesprek met Tallulah, en daaruit kon ik wel de conclusie trekken dat dit een kwaliteitsproductie zou worden. Het was niet altijd gemakkelijk, maar ik ben heel blij met het resultaat! Mijn voorkeur ligt altijd bij verhalen die open staan voor interpretatie, en dat is het scenario zeker. Ik was aanvankelijk bang dat we dat zouden verliezen, maar dat bleek niet het geval.’

Voelt u zich nu de film klaar is en de première achter de rug is, vrijer om te praten over uw eigen interpretatie van de film? 
‘Tallulah en ik hadden allebei onze eigen interpretaties van de film, maar we zaten grotendeels op één lijn. Dat maakt het natuurlijk makkelijker voor ons allebei, en zelfs wanneer onze visies uit elkaar liepen maakte het niet veel uit. Ik kon de waarheid van het personage spelen, en wat die waarheid is laat ik liever over aan de kijker. Sommige aspecten van het personage die ik me had voorgesteld zitten niet in de film, en dat is prima. Ik had bijvoorbeeld een andere visie op het einde, en ik denk nog steeds dat mijn idee prima had gewerkt. Maar het belangrijkste blijft dat het publiek vrij is in hun eigen lezing van de film, en dat hebben we zeker bereikt.’

Het hoofdpersonage is een rondreizende goochelaar, een beroep dat je kunt linken aan allerlei andere creatieve uitdrukkingen. U bent zelf nogal een duizendpoot, als acteur, schrijver, regisseur, muzikant, u bent zelfs op tour geweest met een slideshow. Was er iets aan uw personage waar u op artistiek gebied een zekere verwantschap mee voelde?
‘Hm, nee, niet zozeer, ik heb niet veel van mijn eigen psychologie in Mr. K gestoken. Tallulah vertelde mij dat dit personage wordt geplaagd door twijfel over zichzelf, en dat is niet iets waar ik veel last van heb. Natuurlijk twijfel ik wel eens, net als iedereen, maar ik heb genoeg zelfvertrouwen in de dingen die mij interesseren. Dus in die zin lijk ik niet op Mr. K.’

Een scène sprong er voor mij heel erg uit, namelijk de dialoog tussen Mr. K en de chef, gespeeld door Bjørn Sundquist. Hij praat over het ei, en de ogenschijnlijke eenvoud van de schaal, waarin allerlei prachtige potentie verstopt zit. Hij heeft het over koken, maar je kunt die metafoor ook toepassen op andere creatieve uitingen. Herkent u iets van de kunst van het acteren in deze metafoor?
‘Hehe, dus je vraag is of ik de metafoor van het ei zou toepassen op acteerwerk? Nou, je kan elke literaire metafoor op van alles toepassen, dus ja, wellicht. Het ei staat aan het begin van een cyclus van creatie, dus dat werkt. Kunst wordt uiteraard verbonden aan creatie. Maar ik zou graag een onderscheid willen in metaforen, ik vind zelf dat écht goede kunst niet alleen draait om formatie. Deformatie, of vernietiging, speelt ook een grote rol. Tijdens het beeldhouwen hak je weg aan de steen om het beeld te laten verschijnen. Montage is even cruciaal als opnemen voor een film. Of je nu knipt in het scenario of in de opnames, het blijft een destructieve daad. Volgens mij is voor goede kunst kapotmaken even belangrijk als creëren. Dus in die zin is het ei geen goede metafoor voor kunst, haha.’

Dat was een heel intrigerend antwoord op een misschien wat klungelige vraag.
‘Ik denk al een tijdje na over deze spanning tussen creatie en destructie, en ik ben het steeds meer gaan zien als een verschil in vrouwelijke kunst en mannelijke kunst. Natuurlijk zijn er genoeg vrouwelijke kunstenaars die geen moeite hebben een schaar in hun werk te zetten, maar toch merk ik de neiging om vernietiging uit de weg te gaan, om het alleen maar te hebben over creëren, over koesteren. En dat gebeurt echt niet alleen bij vrouwen. Maar er is een zeker ongemak dat ik heb gemerkt.’

Als ik het goed begrijp, heb je het niet over gender-essentialisme?
‘Nee nee, dit is niet per se van toepassing op de makers zelf, maar nu we het toch over metaforen hebben, het ei staat dichter bij het vrouwelijke dan het mannelijke.’

Waar sta je zelf als kunstenaar? Dichter bij destructie of bij creatie?
‘Als filmmaker sta ik zonder twijfel veel dichter bij destructie. De montage, het knippen van de film, dat vind ik verreweg het allerleukste. Het filmen zelf is altijd wat ongemakkelijk, als ik tegen het einde van de dag naar de dailies kijk, ben ik nooit tevreden. Dat had beter gekund, dat werkt niet, dat had ik me anders voorgesteld. Het is pas als ik begin met knippen dat ik zie hoe het allemaal toch in elkaar past. Voor mij begint een beeld pas te spreken wanneer het in de rest van de context valt. Acteren is niet mijn favoriete onderdeel van een film, natuurlijk kan het heel leuk zijn als je in de flow zit. Maar de voorbereiding, het uit je hoofd leren van de zinnen, het wachten, daar vind ik steeds minder aan. Zelfs als acteur merk ik dat ik steeds meer begin te denken als een editor. Daar ligt nu mijn passie.’

Schokkend Nieuws is een genremagazine, en u heeft heel wat genrefilms in uw oeuvre. WILD AT HEART, 9, WILLARD, en ik vond de serie AMERICAN GODS geweldig. Is dat toeval, of heeft u een voorliefde voor het fantastische en het onmogelijke?
‘Een beetje van allebei. In Europa heb je veel meer festivals zoals Imagine dan in Amerika, waar het magische meer een plek heeft. En ik hou heel erg van dit soort festivals, omdat er zo veel verschillende stijlen en genres mogen samenkomen, zoals bijvoorbeeld surrealisme. Ik ben dol op surrealisme, en dat zie je niet echt ontplooien als een eigen genre in cinema. Genrefilms laten in ieder geval surrealisme toe. Ik ben zelf niet zo’n horrorfanaat. Niet dat ik er iets tegen heb, ik ben alleen erg selectief in de horrorfilms die ik kijk. Ik hou heel erg van films die binnen allerlei genres passen, zoals bijvoorbeeld FRANKENSTEIN. Dat wordt horror genoemd, maar het optreden van Boris Karloff in die film is zo dramatisch en zo goed. Is dat horror? Ik weet het niet.’

Er is nog een laatste vraag die ik moet stellen. Toen ik in de groepsapp van ons blad aankondigde dat ik u ging interviewen, werd er geëist dat ik zou vragen naar FRIDAY THE 13TH: THE FINAL CHAPTER, en in het bijzonder de manier waarop u danst. Een iconisch moment in die filmreeks. Is daar choreografie aan te pas gekomen, hadden jullie dat samen afgesproken, of was dat pure improvisatie?‘
‘Voor zover ik me kan herinneren stond er in het script alleen dat mijn personage wat zou dansen. Ik geloof niet dat er verder iets stond, het was helemaal niet bedoeld als een belangrijke scène. Ik kan me wel herinneren dat de muziek die je in de film hoort niet de muziek was die toentertijd op de set draaide. Wij draaiden Back to Black van AC/DC, en het nummer dat op de soundtrack staat heeft een trager ritme. Ik wilde de dans sowieso al een beetje asynchromatisch doen, en dat effect werd alleen maar sterker omdat er compleet andere muziek onder kwam. Ik denk dat ik het wel een beetje had geoefend, het was niet volledig geïmproviseerd. Het was grappig bedoeld, maar het was maar een kleine scène, dus ik had nooit gedacht dat het er zo zou uitspringen voor zo veel mensen. Misschien omdat het totaal niet past in de FRIDAY-reeks, haha!’

© Jons Klaessens
17 januari 2025

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!