In het Belgische Namen schuimt moordenaar Ben Patard (Poelvoorde) de straten af, in de rug gedekt door een driekoppige cameraploeg (met Belvaux als reporter en Bonzel als cameraman!). Ben is niet zomaar een killer, maar weet tevens aardig de weg op de piano, schudt aan de lopende band kernachtige filosifiën uit zijn mouw en laat zich af en toe gaan in kunstige rijmelarij.
Ondertussen groeit met iedere bloederige actie de band tussen documentairemakers en onderwerp, zodat de scheidslijn tussen toeschouwers en dader zienderogen vervaagt. Naar verluidt een sick joke van drie Waalse filmacademie-studenten is C’EST ARRIVÉ, mede dankzij een driedubbele bekroning in Cannes, zo langzamerhand tot een wereldwijd fenomeen uitgegroeid. Gedraaid in zwart/wit en opgeblazen van 16 tot 35 mm vertoont de film ook visueel de groezeligheid waar de makers op inhoudelijk niveau in lijken te zwelgen. Lijken te zwelgen, want C’EST ARRIVÉ is niet helemaal vrij van moralisme. Wanneer de leden van de cameraploeg gezellig mee beginnen te moorden en verkrachten zijn het in feite de media, met hun onstilbare honger naar fotogeniek leed, die van Belvaux, Bonzel en Poelvoorde billekoek krijgen. Zeker gezien de uitvoerige wijze waarop het gros van de gruwelen door het trio in scène wordt gezet komt die ‘afstraffing’ wat hypocriet over. Maar afgezien daarvan scoort C’EST ARRIVÉ als inktzwarte komedie zeer hoog, en dat gelukkig niet alleen op momenten dat het bloed in het rond spuit.
Copyright Steef de Koning. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #5, februari 1993.