De makers van WHITE ZOMBIE, de gebroeders Victor en Edward Halperin, moesten in 1932 een proces voeren om het woord ‘zombie’ in hun film te mogen gebruiken. In hetzelfde jaar had Kenneth Webb namelijk al een toneelstuk op Broadway dat ZOMBIE heette, met Pauline Starke in de hoofdrol. Gelukkig oordeelde de rechter dat er geen auteursrecht op het woord rust, anders zou het nu wellicht geen ingeburgerd begrip zijn in de horrorfilm. En hoe exotisch ook het onderwerp, deze film werd voor het grootste deel opgenomen op het studioterrein van Universal.
Dit verhaal gaat over Haïtiaanse zombies, dus geen Italiaanse mensenvlees- of herseneters en al helemaal geen moderne renners. Deze gedaanten slenteren traag en troosteloos over het eiland en zijn tot slaaf gemaakt door een voodoovloek. Hun reputatie blijft echter onveranderd. ‘Zombies!’ waarschuwt de koetsier aan het begin van de film met angstig uitpuilende ogen, ’the living dead!’
Waar George A. Romero zijn zombiefilms bewust een politieke lading gaf, probeerden de Halperins het Amerikaanse bioscooppubliek alleen maar te laten griezelen in 1932. Onbedoeld is WHITE ZOMBIE daardoor nu een afspiegeling van de racistische angsten van die tijd. De titel verwijst namelijk naar de lelieblanke Madeleine (Madge Bellamy) die door de voodootovenaar Legendre (Bela Lugosi) tot liefdesslaaf wordt gemaakt.
Film is altijd onderhevig aan tijdsgebonden of persoonlijke interpretatie. Naast de mysterieuze openingsscène met de begrafenis op een kruispunt, Legendres hypnotiserende ogen en het archetypische shot van de vijf zombiesilhouetten die de heuvel afstrompelen, is het wat mij betreft vooral het beeld van de beklagenswaardige zombieslaven in de suikermolen dat ook nu nog indruk maakt.
Veel kijkplezier!