Nieuws
22 april 2005

Waar is het gevaar?

Schokkend Nieuws #66 bevat een grove fout: in het volgende artikel van Phil van Tongeren is een hele lap tekst weggevallen. Daarom publiceren we hier het volledige stuk, dat onderdeel uitmaakt van een special over ‘de grenzen van het toelaatbare’. De betreffende passage heeft een kleurtje gekregen.
N.B.: de boosdoener is geheel in stijl gecastreerd en levend aan de piranha’s gevoerd.

Meer dan dertig jaar geleden liet regisseur William Friedkin in THE EXORCIST een minderjarige actrice met een kruisbeeld masturberen. Hij wekte althans de suggestie. Anno 2005 zal je zo’n scène in een grote studioproductie niet meer tegenkomen. Etterende wonden en heftige seks zijn dan misschien gemeengoed geworden en mogen onbeperkte artistieke vrijheid suggereren, in werkelijkheid zitten oude taboes weer stevig in het zadel en worden provocerende ideeën nog steeds als ongewenst beschouwd.

Niet schrikken, lezers, maar in het kader van ‘goed en fout’ in de genrefilm staan we om te beginnen even stil bij het thema van de kinderboekenweek 2005: ‘De Toveracademie’. Inhakend op de populariteit van de Lord of the Rings- en Harry Potter-verfilmingen stelde de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek een lespakket samen, waarin aandacht wordt besteed aan heksen en tovenaars en andere met paranormale krachten begiftigde sprookjesfiguren uit de wereldliteratuur. Dit nu schoot christelijk onderwijzend Nederland in het verkeerde keelgat. In Trouw van 16 februari j.l. betoogt godsdienstlerares Anne Nijburg: ‘Als wij ons openstellen voor het bovennatuurlijke, gaat het mis. Kinderen krijgen al zoveel invloeden van rock-‘n-rollers die hun ziel aan Satan hebben gegeven. Vind je het dan gek dat er zoveel agressie op scholen is?’
Heerlijk moet dat zijn, om altijd precies de grens te kunnen trekken tussen goed en fout. Beide begrippen zijn mij niet vreemd, maar zonder het houvast van de strikte bijbelse richtlijnen van mevr. Nijburg is het heel wat lastiger uit te maken wat wel en niet deugt of is toegestaan in de kunst.
Vroeger hoefde je hier niet zelf over na te denken, en dat was wel zo rustig. Decennia lang was het de overheid die de dienst uitmaakte op het gebied van moraal en ethiek. Het was de overheid die bepaalde welke kunstuitingen integraal dan wel gecensureerd aan de brave burger konden worden voorgelegd en welke maar beter sowieso ongezien, ongelezen of ongehoord konden blijven. De invoering van de Production Code, de in de jaren dertig van de vorige eeuw zogenaamd vrijwillig ingevoerde filmkeuring in de VS, probeerde de filmkunst door een dicht woud van absurde regels op het rechte dan wel rechtschapen pad te houden. Lange tijd bestond er in Hollywood bij voorbeeld geen echtelijke sponde in de gewone zin des woords. De suggestie dat twee getrouwde mensen op één matras lagen en dus tot intieme omgang met elkaar zouden kunnen komen, moest tot elke prijs vermeden worden. Op filmsets vond je uitsluitend slaapkamers waarin twee aparte bedden door een nachtkastje zedig van elkaar werden gescheiden. Dat bij al die kijkers thuis gewoon één matras werd gedeeld, maakte niet uit: het ging om de voorbeeldfunctie. In dat benepen en benauwde klimaat was er voor weldenkende schrijvers en regisseurs altijd werk aan de winkel. Wat eerst nog verhuld gebeurde – zie de seksuele symboliek van de eindscène van Hitchcocks NORTH BY NORTHWEST, waarin een trein met het liefdespaar Cary Grant en Eva Marie-Saint aan boord een tunnel in rijdt – explodeerde in de jaren zestig. Ineens rolden de blote tieten massaal uit de kast en bleef van het familievriendelijke imago van de mainstream studiofilm na de heftige geweldserupties van BONNIE AND CLYDE en THE WILD BUNCH ook niet veel meer heel.

Brandstapel
Paradoxaal genoeg raakte de vrijheid toen pas echt in de verdrukking. Want met het omver stoten van de laatste heilige huisjes bleef er voor filmmakers weinig meer over om voor te knokken. Nadat William Friedkin een tienjarig meisje vloekend met een kruisbeeld had laten masturberen in THE EXORCIST, en Gerard Damiano in DEEP THROAT beeldvullend liet zien hoe het lid van Harry Reems in de keel van Linda Lovelace verdween, was de strijd aan dat front wel zo’n beetje gestreden. En waar niets meer te bevechten valt, treedt stilstand in. De avantgarde leunde tevreden achterover, in de veronderstelling dat de klus voorgoed geklaard was. Als vanzelf zouden de studio’s uitsluitend nog gewaagde en provocerende films op een dankbaar miljoenenpubliek loslaten. Mooi niet dus. En het waren niet eens reactionaire of religieuze tegenkrachten die de revolutie om zeep hielpen, het was de filmindustrie zelf. De belangen van producenten en studio’s lagen niet bij de kunst, maar bij de bank. Er moest na alle spielerei weer geld in het laatje komen, desnoods ten koste van die kunst. Horror, sciencefiction, fantasy – het werd allemaal glad gestreken voor het grootst mogelijke publiek. Je mocht het de kijker niet te moeilijk maken en dus werd een genre dat in 1968 nog het verwarrende 2001: A SPACE ODYSSEY had opgeleverd, het domein van de kleuterfantasietjes van George Lucas c.s. Je mocht de kijker niet al te zeer verontrusten en dus werd het beeld van een door Satan bezeten meisje vervangen door groteske, ver van het alledaagse verwijderde kermisattracties als Freddy Krueger.
Kunt u zich ondertussen nog voorstellen dat vandaag de dag een filmmaker een tienjarig meisje vloekend met een kruisbeeld zou laten rotzooien? Vergeet het maar. De afgelopen 25 jaar zijn we gaandeweg weer een stuk preutser geworden. Werd pedofilie in de jaren zeventig nog tot de afwijkende seksuele voorkeuren gerekend, tegenwoordig is het weer gewoon het werk van de duivel, waarvoor de brandstapel heringevoerd zou moeten worden. Opa’s die hun kleindochters paardje laten rijden op schoot zijn tegenwoordig al bijna even verdacht als de meest perverse kinderlokker. Nu is pedofilie in zijn seksuele variant een afwijking waarvoor dit blad bepaald geen lans zou willen breken. Maar de omzichtigheid waarmee jonge kinderen tegenwoordig alleen nog buiten beeld als slachtoffers van een misdrijf mogen worden opgevoerd, is weer het andere uiterste. In de remake van John Carpenters ASSAULT ON PRECINCT 13 is één wijziging ten opzichte van het origineel veelzeggend. De scène waarin een meisje likkend aan haar ijsje door een onverlaat wordt doodgeschoten, heeft, met bloed bespat jurkje en al, de morele cultuuromslag van de laatste decennia niet overleefd. Bloot en geweld mogen inmiddels alom zijn geaccepteerd als standaardingrediënten van commerciële cinema, op andere gebieden zijn we weer terug bij af.

Scheermesje
Het punt van dit alles is niet dat er geen controversiële films meer gemaakt worden, het punt is dat je ze bijna niet meer in het horrorgenre aantreft. Waar het overschrijden van grenzen dertig jaar terug nog een voorwaarde voor succes was, lijkt nu het tegendeel het geval. De moderne horrorfilm volgens doorsnee Amerikaanse fabrikaat voldoet in het beste geval aan de eerste eis van de kermisattractie: er moet gegriezeld kunnen worden. Gegriezeld, maar niet meer dan dat. Want wanneer de aftiteling over het doek rolt, moet men natuurlijk rustig kunnen overgaan tot de orde van de dag. Trouwens, ook buiten Hollywood is het lang zoeken naar films die de kijker juist niet willen loslaten. Films zoals David Cronenberg ze ooit maakte, waarin zaken als ziekte, dood en afwijkend seksueel gedrag op een verrassende, gedurfde manier aan de orde werden gesteld en die de kijker dwongen zijn eigen standpunten over die onderwerpen tegen het licht te houden.
Het lijkt wel alsof zelfs de maverick-filmmaker van vandaag nog maar één middel ter beschikking staat om de goegemeente te shockeren: het cultiveren van slechte smaak. Wanneer regisseur Eli Roth in CABIN FEVER een jonge vrouw zich laat ontvellen met een scheermesje, heeft dat niets te maken met goed of fout. Het is gewoon smeriger dan we gewend zijn van grote studioproducties van recente datum, en haakt daarmee in op een nostalgisch verlangen van een select publiek naar de onverschrokken trash van rond 1980, of die nu van onafhankelijke Amerikaanse filmmakers als William Lustig (MANIAC) kwam of van Italiaanse grootleveranciers als Joe D’Amato, Umberto Lenzi en Ruggero Deodato. Maar zijn de nieuwe films die teruggrijpen op die traditie daardoor ook gewaagder of provocerender dan het gladde studiowerk? U mag de vraag zelf beantwoorden. Al evenzeer door die ‘gouden’ vroege jaren tachtig geïnspireerd zijn films als TED BUNDY en THE HILLSIDE STRANGLER, waarin we seriemoordenaars uitvoerig hun veelal vrouwelijke slachtoffers zien kwellen. Ook hier wordt ingespeeld op een hang naar de tijd dat horrorfilms synoniem waren met rauw en ranzig. De tijd waarin het woord ‘vrouwvijandig’ nog moest worden uitgevonden, en verkrachtingen, vernederingen en martelingen in films als LAST HOUSE ON THE LEFTHOUSE ON THE EDGE OF THE PARK en I SPIT ON YOUR GRAVE voor een verlekkerd (mannelijk) publiek breed werden uitgemeten. Die politiek-incorrecte pup van toen heeft – voor de liefhebber – ontegenzeggelijk een subversieve charme. In het Britse filmblad Sight & Sound wordt in verband met THE HILLSIDE STRANGLER gesproken van een ‘deeply troublesome’ film, die de kijker tot voyeur maakt van ‘smakelijk’ gebrachte gruwelen en dus van ‘poor taste’ getuigt. Slechte smaak? Misschien. Maar taboedoorbrekend, grensverleggend of fout? Laten we het in het geval van zowel CABIN FEVER als THE HILLSIDE STRANGLER liever op een ondeugende vorm van nostalgie houden.

Toverstokje
Misschien moeten we in een tijd dat geen bioscoopbezoeker meer opkijkt van geweld en expliciete seks en een gedrocht niet meer de impact heeft dat het monster van Frankenstein ooit had, termen als extreem, grensverleggend of zelfs ‘fout’ wel anders definiëren. Films verontrusten ons wanneer ze ons laten nadenken over zaken waar we liever niet over zouden nadenken, wanneer ze ons dwingen onze eigen ideeën en overtuigingen aan die van de filmmaker te toetsen.
Voor sommigen is de grens gauw bereikt. Horrorfilms met bloederig geweld, hoe overdreven en onrealistisch ook vormgegeven, zijn voor hen per definitie een steen des aanstoots. Het zien van geweld zet aan tot het gebruiken van geweld – u kent de redenering. Voor de eerder aangehaalde mevrouw Nijburg gaat zelfs het toverstokje van Harry Potter al te ver. Maar meer verlichte geesten, zoals de lezers van dit blad, weten wel beter. CABIN FEVER, THE HILLSIDE STRANGLER en de HARRY POTTER-trilogie zijn films waarbij gelachen, gefronst en gehuiverd kan worden, maar die ons niet besmetten met hun subversieve ideeën. Die bezitten ze eenvoudigweg niet.
Bijna tien jaar geleden was David Cronenbergs automutilatie-drama CRASH dé film om je over op te winden. De Amerikaanse distributeur liet de film uit angst voor controverse een half jaar op de plank liggen en in Engeland werd hij uit de bioscopen in het centrum (!) van Londen geweerd. Werd er soms expliciet geneukt in de film? Was er sprake van buitensporig geweld? Dat viel allemaal wel mee. Het waren de ideeën àchter de beelden die voor beroering zorgden. Wanneer in CRASH pijn en seksuele opwinding synoniem worden verklaard, is film niet langer een spektakel dat van veilige afstand wordt gadegeslagen. Dan is film een virus geworden, dat je eigen gedachtegoed infecteert, verwarring sticht en (morele) zekerheden onderuit haalt.
Aan het slot van CRASH rijdt hoofdrolspeler James Spader zijn echtgenote Deborah Kara Unger opzettelijk van de weg. Hij trekt haar gewonde lichaam uit het wrak van haar auto, neemt haar liefdevol in zijn armen en zegt ‘Maybe next time, baby’. Het is een vervreemdend moment, dat binnen het sado-masochistische universum van de film tegelijk volkomen plausibel is. Voor Spader en Unger is het sterven tijdens een auto-ongeluk immers het bereiken van de ultieme staat van gelukzaligheid, zo hebben we in de voorafgaande anderhalf uur geleerd.
Een filmmaker die zijn publiek ervan heeft weten te overtuigen dat zo’n opmerking geen zieke, moreel verwerpelijke grap is maar een uiting van ware liefde, die is pas echt ‘gevaarlijk’ bezig.

Door Phil van Tongeren. Uit Schokkend Nieuws #66, nu te koop in de kiosk of via deze website.

22 april 2005

Fan van horror, sci-fi en cult?

Neem een abonnement!

Ons magazine bevat nóg meer en staat vol interviews, recensies en achtergronden.
Voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat!
Liever digitaal ontvangen? Dat kan ook!