Nog geen drie jaar geleden kreeg Jack H. Harris zijn eigen ster op de Hollywood Walk of Fame; rijkelijk laat voor een 95-jarige, maar ruim op tijd voor het Grote Afscheid. Harris, die vanaf de jaren veertig een bioscoopketen runde, werd pas een decennium later tot het producentschap geroepen. Met zijn eerste productie THE BLOB (Irvin S. Yeaworth Jr., 1958) leverde hij niet alleen een instant-cultfilm af, hij gaf er ook de filmcarrière van acteur Steve McQueen een beslissend zetje mee.
Harris zou slechts veertien films produceren, maar hij had wel een neus voor ontluikend talent. In 1970 hielp hij de stop-motionfilm EQUINOX (Jack Woods, 1970) op poten, de eerste grote klus van visual effects-grootheid Dennis Muren (E.T.: THE EXTRA-TERRESTRIAL, JURASSIC PARK, STAR WARS). Daarnaast stond hij als producent aan de basis van de carrières van John Landis en Rick Baker (SCHLOCK!, 1973), en John Carpenter (DARK STAR, 1974). Na het prestigieuze EYES OF LAURA MARS (Irvin Kershner, 1978, naar een script van Carpenter) viel er een achtjarig hiaat in zijn werkzaamheden.
Harris’ comeback in 1978 met PRISON SHIP was geen gelukkige, of er moeten zich onder de lezers van Schokkend Nieuws verstokte Fred Olen Ray-fans bevinden. Rehabilitatie volgde met Chuck Russells lang niet onaardige remake van THE BLOB (1988), waarna Harris de cirkel rond maakte met BLOBERMOUTH (Kent Skov, 1990). Zijn laatste film bleek een parodie op zijn eerste, met opnieuw ingesproken stemmen voor het komische effect.