In deel 2 van KILL BILL was het zover. De titelfiguur van de film kwam groots tot leven in de vertolking van een acteur die we eigenlijk al een beetje vergeten waren: David Carradine. En al moet het raar lopen wil Carradine dit kunststukje ooit nog eens overtreffen, tussen de 106 films die hij tot nu toe op zijn naam schreef, zitten ook de nodige Schokkend Nieuws-favorieten. In gesprek met de man die zich na iedere A-film net zo makkelijk in een hachelijk B-avontuur stort.
Carradine zit ontspannen op het terras van Best Western Hotel De Druiventros nabij het Brabantse Berkel-Enschot, een oase van zon en rust in een niemandsland van groen en snelwegen. De dag erop zal hij het druk genoeg krijgen tijdens de New Star Con, een ontmoetingsplaats voor fans van sciencefiction en bijna in vergetelheid geraakte sterren uit het B-segment, maar op dit moment lijkt zelfs de sigarettenas in zijn whisky hem niet te deren. Op zijn ene sportschoen lezen we ‘Kill’, op de andere ‘Bill’. En ook op zijn aansteker vinden we de titel van de film terug. Carradine, inmiddels 68 jaar oud en tot drie jaar geleden zelf een relict uit de jaren zeventig, is sinds KILL BILL weer helemaal top of the bill, en dat zullen we weten ook. Maar was het voor de acteur eigenlijk wel liefde op het eerste gezicht?
Carradine: ‘Ik was meteen verkocht. Hoe kon het ook anders? Tarantino had de rol voor mij geschreven. Dat is wat Quentin doet; hij schrijft met een bepaalde acteur in gedachten en laat de rol dan samensmelten met de geschiedenis van die acteur. Dat proces gaat tijdens de productie gewoon door. Hij luistert en pikt dingen op, die hij vervolgens weer verwerkt in het scenario. Op de set is Quentin een alleenheerser, een keizer. Maar ook keizers moeten luisteren – kijk maar naar Louis XVI, die werd een kopje kleiner gemaakt omdat hij niet wilde luisteren, haha. Tarantino luistert wél en doet daar zijn voordeel mee. Zo zaten we een keer tijdens de pre-productie in Peking samen cognac te drinken in een sigarenbar. Er kwamen stripboeken ter sprake, met name Superman. Zes dagen later zat ons hele gesprek in het scenario. Een ander voorbeeld is de fluit die ik bij me draag in de film. Die komt uit THE SILENT FLUTE, een film die ik in 1978 heb gemaakt. Tijdens onze training, die drie maanden duurde, speelde ik ’s ochtends op die fluit bij wijze van meditatie. Op het moment dat Tarantino het instrument zag, wilde hij het in de film hebben. Zo zijn er een heleboel scènes die hij pas schreef nadat hij drie maanden de tijd had gehad om mij te leren kennen. Hij herschrijft constant. Ik geloof niet dat hij slaapt, dus dan zal hij dát wel doen ’s nachts.’
Pompbediende
Achteraf zou je denken dat de zoon van character actor John Carradine (zelf een genreveteraan, van THE INVISIBLE MAN uit 1932 tot THE TOMB uit 1986) en oudste broer van de eveneens acterende Keith en Robert, als kind al druk stond te declameren tussen de schuifdeuren. Maar het gezin Carradine viel door pa’s avontuurtjes al snel uit elkaar en puber David bracht een deel van zijn jeugd in pleeggezinnen en tehuizen door. De liefde voor film en toneel kwam pas later.
‘Ik zat beslist niet in de Hollywoodgemeenschap. Ik studeerde destijds in New York voor beeldhouwer, stapte over naar de muziek en ontdekte tijdens die studie mijn passie voor acteren. Het eerste acteerwerk na mijn studie was in een productie van Romeo and Juliet, waarin ik de rol van Tybalt speelde. Mijn vader kwam vanuit Californië naar New York om te kijken. Vanaf dat moment was hij heel trots op me en gaf me advies en steun.’ Voor Carradine, die zowel op de dansvloer als de piano prima uit de voeten schijnt te kunnen en in Hal Ashby’s BOUND FOR GLORY overtuigend gestalte gaf aan folk-legende Woody Guthrie, is muziek trouwens nog steeds een goede tweede: ‘Samen met mijn broers en vader heb ik eind jaren zeventig nog een reeks concerten gegeven, maar ik kan er niet van leven. Als mensen me vragen wat voor soort muziek ik maak, antwoord ik: blues-country-pop-rock-jazz-klassiek.’
Volgens sommige bronnen was het niet New York, maar San Francisco waar Carradine in Romeo and Juliet debuteerde, maar zo’n onduidelijkheid is in het enerverende levensverhaal van de acteur en levensgenieter een verwaarloosbaar detail. Wie echt wil smullen dient Carradine’s meer dan 600 pagina’s tellende autobiografie Endless Highway (1995) aan te schaffen; wij houden het hier bij een korte samenvatting.
Om zich de (onderbetaalde) luxe van het toneel te kunnen permitteren, pakte de jonge Carradine zo’n beetje ieder bijbaantje aan dat je maar kunt bedenken: hij reinigde biervaten, verkocht naaimachines en encyclopedieën, werkte als pompbediende en maakte muurschilderingen. Rond 1960 moest hij het leger in, waar hij zich nuttig maakte als technisch illustrator en musicals op poten zette. En hij sloot er vriendschap met de toekomstige regisseur Larry Cohen. In de tweede helft van de jaren zestig verdeelde Carradine zijn tijd tussen Shakespeare en bijrolwerk voor film en televisie, waarop hij voornamelijk in westernseries te zien was. In 1972 speelde hij samen met zijn vrouw Barbara Hershey in BOXCAR BERTHA, een Roger Corman-productie die voor regisseur Martin Scorsese de deur naar Hollywood openzette. Maar 1972 had meer voor de acteur in petto. Het jaar daarvoor had Bruce Lee vanuit Hongkong wereldwijd toegeslagen met THE BIG BOSS, de eerste van de drie martial arts-spektakels waarmee Lee een ware rage zou ontketenen. Bij network ABC liet men er geen gras over groeien en er werd een script besteld voor de pilot van een serie die eenvoudigweg Kung Fu ging heten. In de veronderstelling dat het bij de pilot zou blijven, accepteerde Carradine de hoofdrol, niet wetend dat hij als de boeddhistische maar strijdbare monnik Kwai Chang Caine drie jaar lang over de aarde zou zwerven. Wat is er trouwens waar van het gerucht dat de serie eerst aan Bruce Lee zou zijn aangeboden?
‘Dat is een mythe. Ik ben de enige die Kung Fu kreeg aangeboden. Volgens mij is dat verhaal ontstaan naar aanleiding van THE SILENT FLUTE, dat begon als een project van en voor Bruce Lee. Scenarioschrijver Stirling Silliphant en James Coburn waren leerlingen van Lee en gedrieën bedachten ze de film. De bedoeling was dat Bruce en Coburn de hoofdrollen zouden spelen. Toen het project na voltooiing van ENTER THE DRAGON groen licht kreeg, trok Bruce zich terug. Hij had het te hoog in zijn bol gekregen. Het verhaal wil dat de manager van Silliphant hem opbelde in Hongkong, waar het midden in de nacht was. De deal voor THE SILENT FLUTE was helemaal rond en Bruce zou een miljoen dollar krijgen voor de film. Die schijnt toen te hebben gezegd: ‘Weet je wel hoe laat het hier is?’ ‘Na het succes van Kung Fu kreeg ik het scenario van THE SILENT FLUTE in handen en ik vond het geweldig. De film zelf zit vol fouten, maar hij is me toch erg dierbaar. Overigens word ik veel te vaak met martial arts geassocieerd. Van de 106 films die ik heb gedaan zijn de martial arts-films op één hand te tellen. Men heeft het altijd over Kung Fu, maar ik heb in meer dan twintig tv-producties gezeten en alleen Kung Fu gaat over vechtsport. De meeste knokhelden zijn begonnen als knokhelden en doen daarna nooit meer iets anders. Ik heb elf stukken van Shakespeare gedaan, for Christ’s sake!’
Uit: TOP OF THE BILL, een interview met David Carradine, door Roel Haanen en Phil van Tongeren. Het complete artikel staat in SN #67, nu te koop in de kiosk of via deze website.