RECENSIE

Videodrome(1983)

Leuk bedacht: de verpakking waarin Criterion zijn dubbel-dvd van David Cronenbergs videodrome (1982) heeft gestoken, heeft de gedaante van een Betamax-videotape met het opschrift ‘Long live the new flesh’. Dat nieuwe vlees is in dit geval de digitale drager van de film die er, zoals we mochten verwachten, beter uitziet dan ooit. Maar in hoeverre heeft Cronenbergs ideeëngoed de tand des tijds doorstaan?

Nadat hij met het sciencefiction/horror-spektakel SCANNERS (1980) ook buiten de kring van hardcore genreliefhebbers was opgevallen, bereidde Cronenberg zich voor op een verfilming van de klassieke roman Frankenstein, een verdere stap in de richting van de mainstream. Het pakte echter anders uit. Niet een boekbewerking maar het door Cronenberg zelf geschreven VIDEODROME werd de opvolger van SCANNERS, en in plaats van de drempel tot zijn werk te verlagen, joeg hij het grote publiek met complexe, provocerende ideeën voortvarend de tent uit.

Met als werktitel Network of Blood beloofde de film aanvankelijk een rechtlijnige, commerciële thriller te worden over de eigenaar van een kabelstation, die op zekere dag een zender van onbekende herkomst uit de ether plukt. Maar Cronenberg had zich nog niet achter de typemachine gezet of de plot begon zich grillig te vertakken, met als belangrijkste ‘mutatie’ de hallucinaties waaraan de hoofdpersoon in toenemende mate ten prooi raakt. Toen die hoofdpersoon, Max Renn (genoemd naar een favoriet motorrijwiel van Cronenberg uit die tijd, de Rennmax), halverwege het verhaal in een Phillip K. Dick-achtige wending ook nog eens zijn identiteit kwijtraakte, zette Cronenberg een rem op zijn fantasie. Maar wat er van die wildgroei aan ideeën overbleef, is ook na twintig jaar nog mind boggling.

Van het Network of Blood-concept resteert de grote lijn. Max Renn (James Woods), mede-eigenaar van Civic TV, een kabelstation in Toronto dat zich specialiseert in geweld en softporno, is op zoek naar iets ‘harders’. Zijn medewerker Harlan (Peter Dvorsky) maakt hem attent op Videodrome, een tv-show van onbekende herkomst waarin louter martelingen worden getoond, zonder verhaal, zonder moraal. Max raakt geïntrigeerd, net als de vrouw waar hij sinds kort een relatie mee onderhoudt, radiotherapeute Nicki Brand (Deborah Harry). Gaandeweg komt Max erachter dat Videodrome, ooit opgezet als een idealistisch project om de mensheid middels televisie naar een hoger (of in elk geval ander) bewustzijnsniveau te tillen, in handen is gevallen van een schimmig gezelschap dat de geestelijke vader van het geheel, professor Brian O’ Blivion, uit de weg heeft laten ruimen. De nieuwe versie van Videodrome bevat een signaal dat een hersentumor bij de kijker veroorzaakt. De daaruit voortvloeiende hallucinaties maken de slachtoffers tot letterlijk programmeerbare marionetten van een rechtsradicale ideologie. Wanneer Max zich realiseert hoe hij gemanipuleerd wordt, is het al te laat. Willoos wordt hij heen en weer gestuiterd tussen de totalitaire en de idealistische afsplitsing van Videodrome, de eerste belichaamd door Harlan en de sinistere Barry Convex (Les Carlson), de laatste door O’Blivions dochter Bianca (Sonja Smits).

Vrouwenhater
Het voert hier te ver om VIDEDROME in al zijn diepere lagen uit te spitten. Laten we zeggen dat Cronenberg in zijn film een symbiose probeerde te bewerkstelligen tussen eigen preoccupaties en de theorieën van mediafilosoof Marshall McLuhan (die model stond voor Brian O’Blivion), zoals die over de techniek als een verlengstuk van het menselijk lichaam. Wat die eigen preoccupaties betreft is Cronenbergs commentaar bij de film verhelderend. Toen zijn vrouw hem eens vroeg gaatjes in haar oorlelletjes te prikken, voelde de regisseur zich daar naar eigen zeggen hoogst ongemakkelijk bij. De handeling is terug te vinden in de film, wanneer Max bij wijze van prelude op hun sadomasochistische relatie de oorlelletjes van Nicki doorboort met naalden. Ergens anders bekent Cronenberg het idee voor Videodrome’s martelkelder, met een natte muur van klei waar stroom doorheen wordt geleid, te hebben overgenomen uit een obscure SS-exploitation film. Het suggereert dat de regisseur, net als Max Renn, zich onwillekeurig aangetrokken voelt (of voelde) tot sleaze van de meer extreme soort.

De neiging zijn films vol te stoppen met de plastische verbeelding van wat er aan duisters in zijn hoofd rondspookte, maakte dat de regisseur in de eerste jaren van zijn carrière onder filmcensors en behoudende critici een dubieuze reputatie genoot. Een scène als die uit VIDEODROME, waarin Nicki een brandende sigaret tegen haar borst drukt, vormde voor feministes voldoende aanleiding om Cronenberg af te serveren als vrouwenhater.

Maar VIDEODROME máákt het de kijker natuurlijk ook niet makkelijk. In de eerste plaats stelt hij niet Goed tegenover Kwaad, maar Amoreel (Max, Nicki) tegenover Immoreel (Barry Convex, Harlan). En dan zijn er die buitenissige special make-up effects van Rick Baker, zoals de vaginale scheur in Max’ maag, waar videotapes in verdwijnen, en de befaamde versmelting van hand en pistool tot ‘handgun’. In het informatieve boekje dat bij de dvd is ingesloten, somt Tim Lucas op wat Cronenberg nog allemaal voor het publiek in petto had, maar uiteindelijk als onuitvoerbaar of onbruikbaar terzijde schoof. In de definitieve versie is het bijvoorbeeld gissen naar wat Max bedoelt als hij ‘Long live the new flesh’ uitroept. In een van de laatste versies van het scenario (waaraan Cronenberg tot op de laatste draaidag zou blijven sleutelen), wordt het begrip wél geconcretiseerd. Max bevindt zich met Nicki en Bianca O’Blivion op de martelkamerset van Videodrome, alwaar de vrouwen met fallus-achtige mutaties Max’ ‘vagina’ binnendringen.

We zouden het tafereel graag in volle glorie hebben aanschouwd, maar ook zonder ‘the new flesh’ valt er voor de liefhebber van uitzinnige gore genoeg te genieten, net zoals er voor de brave burger of militante feministe genoeg overblijft om zich over op te winden. Op schijf twee van de dvd zijn het vooral die visuele en prosthetic special-effects die in twee ‘documentaires’ het volle pond krijgen. Het levert niet het interessantste bonusmateriaal op. Bovendien: hoe baanbrekend het werk van Baker c.s. destijds ook was, het doet anno 2004 toch vooral gedateerd aan.

Paard van Troje
En daarmee komen we bij datgene waar de tand des tijds geen vat op heeft gekregen: Cronenbergs gave om op de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen uit het begin van de jaren ‘80 dóór te denken en ons een glimp te gunnen van de toekomst van interactieve media en virtuele werkelijkheid. VIDEODROME mag als plastische horrorfilm een product zijn van het analoge tijdperk, ‘in de geest’ zweeft hij naar het begin van de 21ste eeuw, waar het televisiebeeld, net als in de film, alom tegenwoordig is en, dankzij internet en webcam, even interactief als in de huiskamer van Max Renn.

Ingenieus is verder de manoeuvre waarmee Cronenberg zich met zijn film in de nimmer uitgewoede discussie over filmgeweld mengt. Aanvankelijk lijkt Max’ ontwikkeling de stelling te onderschrijven dat het kijken naar geweld aanzet tot het gebruik van geweld. De martelscènes die hij op televisie ziet, helpen hem over zijn schroom heen in zijn sadomasochistische relatie met Nicki Brand (denk aan de naalden). Maar zoals de schrijver Gary Indiana terecht opmerkt in een mini-essay uit eerdergenoemd boekwerkje: Cronenberg haalt de stelling weer onderuit wanneer hij Bianca O’Blivion laat uitleggen dat niet de beelden zelf, maar het meegestuurde signaal het verwoestende werk in de hersens van de kijker doen. ‘Even the Home Shopping Network will do the trick’, concludeert Indiana. Snuff-tv is slechts het transportmiddel, het Paard van Troje waarmee de reactionaire krachten achter Videodrome de huiskamers binnendringen om de kijker vervolgens aan hun macabere ideologie te onderwerpen. Ook in dat opzicht heeft VIDEODROME dus nauwelijks aan actualiteit ingeboet: denk maar aan het ultra-rechtse gedachtegoed dat in de VS door een groot network als Fox onder het mom van objectieve journalistiek onder een miljoenenpubliek wordt verspreid.

Bij alle serieuze duiding zou je haast vergeten dat VIDEODROME ook een erg grappige film is. De humor zit in namen als Barry Convex en Brian O’Blivion, maar ook in de lokaties, zoals het armoedige brillenwinkeltje dat zich met de naam ‘Spectacular Optical’ durft te tooien, en de Cathode Ray Mission, een soort Leger des Heils-post waar tientallen zwervers op een dagelijkse portie televisie worden vergast. Niet te onderschatten in dit opzicht is het aandeel van James Woods, die met aanstekelijke opgefoktheid door de film draaft en bij iedere nieuwe idiote plotwending de gevoelens van de kijker lijkt te vertolken met een mengeling van irritatie en ongeloof. Pas aan het einde scheiden de wegen van Max en de kijker zich definitief. De eerste geeft zich in religieuze vervoering over aan de belofte van ‘the new flesh’. De tweede blijft in verbijstering achter, veroordeeld tot het oude vlees.

Extra’s: **** – Copyright Phil van Tongeren. Overname uitsluitend na goedkeuring van de rechthebbende. Origineel gepubliceerd in Schokkend Nieuws #65, p24.

© Phil van Tongeren
10 november 2004
  • Titel
    Videodrome
  • Lengte
    87 minuten
  • Regie
    David Cronenberg
  • Scenario
    David Cronenberg
  • Cast
    James Woods, Debbie Harry, Sonja Smits
  • Taal
    English, Spanish, Japanese, French, Italian
  • Land
    Canada
  • Trailer
Meer HorrorMeer Sci-FiMeer Thriller
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments

Ons magazine bevat nóg veel meer.

Word abonnee!

Als je houdt van de genrefilm, is ons magazine echt wat voor jou.
Neem een abonnement en voor slechts 35 euro valt-ie 6x per jaar op je mat.